woensdag 20 mei 2009

De Sluitertijd


In de vorige delen van onze basiscursus fotografie hebben we vooral aandacht besteed aan compositie. Nu is het tijd om met wat meer technische aspecten rekening te houden, en bijvoorbeeld te tonen hoe je de sluitertijd van je camera kunt gebruiken om foto’s met interessante effecten te maken.

Belangrijk is te weten dat foto’s gemaakt worden (en daarna opgeslagen worden) door licht dat via de lens van de camera op de film of sensor komt.

Er zijn twee manieren om te regelen hoeveel licht de sensor zal bereiken.

1. De sluitertijd
2. Het diafragma

De eerste manier die we vandaag bespreken is het manipuleren van de sluiter van de camera. Je kunt de snelheid regelen waarmee de sluiter wordt geactiveerd. Eenvoudig gezegd: dit is de snelheid waarmee de sluiter opent en weer dicht gaat.

Dit wordt sluitertijd genoemd en meestal aangeduid in fracties van seconden. Zo betekent een sluitertijd van 1/50 dat de sluiter van de camera gedurende 1/50-ste deel van een seconde open is. Hoe hoger het getal van de sluitertijd, des korter is de sluiter open en des te minder licht op de film of sensor in de camera zal komen. Dus een sluitertijd van 1/500ste is sneller dan één van 1/10.

Opgepast: Een hoog getal betekent ook dat als je een bewegend onderwerp fotografeert, er minder kans is op onscherpte wanneer je naar het resultaat op de foto kijkt.


In les 3 volgende vrijdag leer je meer over de andere methode om te regelen hoeveel licht de film of sensor in de camera bereikt

Geen opmerkingen:

Een reactie posten