donderdag 21 mei 2009

Belichting en Diafragma



Vorige week spraken we over het welk effect de hoeveelheid licht (dat door het objectief op de sensor valt) op foto’s heeft. Eén methode om de hoeveelheid licht te regelen, is de sluiter – we zagen vorige week hoe je de sluitertijd kunt aanpassen om foto’s met bewegingsonscherpte te maken. Deze week schenken we aandacht aan de tweede manier om de hoeveelheid licht die de camera binnenkomt te regelen: belichting of diafragma.

De belichting wordt geregeld door wat we het diafragma noemen. Als de camera het oog zou zijn, dan kan je de sluiter als het knipperen worden beschouwd, terwijl de belichting als de iris functioneert, die afhankelijk van de hoeveelheid beschikbaar licht wijder of nauwer wordt. Onder zeer lichte omstandigheden vernauwt de iris van het oog zich, terwijl de iris zich onder omstandigheden met weinig licht verwijdt om zoveel mogelijk licht naar binnen te laten.

Ongeveer op dezelfde manier werkt het diafragma van de camera ook. Als er veel licht is, dient het diafragma zo klein mogelijk te zijn om de hoeveelheid licht dat op de camerasensor terecht komt te reduceren. Onder slechte lichtomstandigheden (geen zon, donker,...) dient het diafragma te worden geopend om meer licht binnen te laten.

Hier komt een vreemd aspect: hoe groter het diafragma open staat, hoe kleiner de diafragwaarde zal zijn. Het diafragma wordt doorgaans gemeten aan de hand van wat de ‘f-stop’ wordt genoemd. Een f-stop is een afzonderlijke maateenheid van de diafragmaopening. De maateenheden van het diafragma zijn: f/1.4, f/2, f/2.8, f/4, f/5.6, f/8, f/11, f/16, f/22 en f/32.

In tegenstelling tot wat je zou verwachten, geldt hoe lager de f-stop, des te groter de opening. Bij een f-stop van f/1.4 is het diafragma van de camera het grootst, terwijl een f-stop van f/32 de kleinste diafragmaopening is.

Wat gebeurt er nu als je het diafragma te groot of te klein instelt? Als je een te klein diafragma instelt voor de lichtomstandigheden waaronder je fotografeert, dan zal je foto te donker zijn (onderbelicht) en als het diafragma te groot is, dan zal je foto te licht zijn (overbelichting).

Bij de meeste kleine digitale camera's (zogenaamde point-and-shoot) kan je de belichting niet zelf instellen. Met de meeste SLR’s, kun je de belichting wel instellen. De camera meet de hoeveelheid beschikbaar licht en geeft advies wanneer er sprake is van onder- of overbelichting.

Het diafragma kan in combinatie met de sluitertijd worden gebruikt om een constante lichtinval te handhaven. Als je een groot diafragma gebruikt (lage f-stop waarden) kun je de sluitertijd verlagen om te zorgen dat dezelfde hoeveelheid licht op de sensor valt. Dit type instelling zal je scherptediepte verkleinen – minder delen van de opname zullen scherp zijn. Hiermee kun je het effect creëren dat slechts een klein deel van de opname scherp is en de rest van de opname als een aantrekkelijk vage achtergrond zichtbaar is. Als je een klein diafragma gebruikt, kun je de sluitertijd verhogen waardoor je scherptediepte zal vergroten. Dit is bijvoorbeeld ideaal voor landschappen.

Soms kom je in een situatie waar de automatische belichting (AE) van je camera niet kan bepalen wat het onderwerp van je foto is. Indien een deel van de opname een schaduwpartij is en een ander deel helder is verlicht, dan zal de camera voor een gemiddelde belichtingswaarde kiezen en zal de hele opname slecht zijn belicht. Denk bijvoorbeeld maar aan een persoon die in een deuropening staat, waarachter de zon schijnt. In dergelijke situaties dien je de belichtingscompensatie te gebruiken. Indien het lichte gedeelte van het beeld moet worden scherpgesteld, moet je te zorgen dat de camera de belichting aan de hand van het lichte gedeelte meet – je moet de diafragmaopening verkleinen (f-stop waarde verhogen). Indien het donkere gedeelte van het beeld moet worden scherpgesteld, dien je de diafragmaopening te vergroten (en dus de f-stop waarde verlagen).

Volgende week schenken we aandacht aan contrastbereiken en overbelichting.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten